Leer in 6 minuten
- Hoe datavirtualisatie werkt
- Wat dit betekent voor je cloudmigratie
- Hoe je gefaseerd migreert naar de cloud
Staat de cloud op de agenda, maar twijfel je over de beste migratie-aanpak? Denodo’s datavirtualisatieplatform helpt je de overstap te maken. Zonder data onnodig te repliceren en zonder complexe ETL-processen in te richten. Terwijl je toch over alle functionaliteit, performance en schaalbaarheid van de cloud beschikt.
De tijd van de traditionele datawarehouse-architectuur ligt alweer even achter ons. Cloudtechnologieën hebben een nieuwe, flexibele data-architectuur binnen handbereik gebracht, waarin we gebruikmaken van de ‘capabilities’ (brokken functionaliteit gescheiden van de onderliggende technologie), schaalbaarheid en beheersbaarheid van cloudoplossingen als Azure of AWS. In het artikel ‘3 tips om aan de wurgreep van je datawarehouse te ontsnappen’ lees je bijvoorbeeld hoe je met capabilities functionaliteit toevoegt aan je datawarehouse in de cloud.
De vraag blijft natuurlijk wel welke systemen je wel en niet naar de cloud brengt. Moet alles over? Of houd je bijvoorbeeld bepaalde legacysystemen beter ‘on premise’ vanwege technische, privacy- of andere redenen? En hoe faseer je de overgang van die migratie zonder dat de informatievoorziening in gevaar komt? De ervaring leert dat bijna iedere organisatie te maken krijgt met een (tijdelijke) hybride situatie. Sommige systemen draaien (al) in de cloud en sommige (nog) on premise. Datavirtualisatie helpt je om data toch geïntegreerd aan te bieden in zo’n hybride situatie én om het beste uit beide werelden te halen. Zo kun je stapsgewijs migreren zonder dat informatieafnemers daar last van hebben. In dit artikel leg ik uit hoe dat werkt.
Cloud en niet-cloud: alles in één architectuur
Volgens Gartner overweegt momenteel 75% van alle ondernemingen om de helft van hun systemen naar de cloud te migreren. Daarmee stappen ze dus over op een hybride architectuur en moeten ze beslissen welke systemen wel naar de cloud gaan en welke niet.
Het lijkt logisch om oudere legacy-systemen
on premise te houden, maar dat ligt genuanceerder. Zeker als deze systemen qua schaalbaarheid en onderhoudbaarheid tegen hun grenzen aanlopen. Uit recent onderzoek van Denodo blijkt bijvoorbeeld dat het nog steeds loont om alleen al je infrastructuur in de cloud onder te brengen (Re-host). Daarmee nemen de kosten voor bijvoorbeeld instandhouding en beheer af, wat een winst oplevert van zo’n 12,8%.
Heb je systemen die tegen hun maximale functionaliteit en schaalbaarheid aanzitten, maar waar je toch meer mee wilt doen? Dan is een migratie naar de cloud een voor de hand liggende stap. Want hetzelfde onderzoek laat zien dat een nieuwe implementatie in de cloud (Re-architect) zelfs een winst kan opleveren van ruim 40%.
Het mooie van datavirtualisatie is dat het eigenlijk niet uitmaakt welke systemen je naar de cloud brengt en met welke fasering je dat doet. Je bent in staat om een architectuur te creëren waarin je al je legacydatabases, clouddata en andere data prima samen kunt gebruiken, onafhankelijk of ze in de cloud staan of on premise.
Datavirtualisatie als verbindende factor
Laten we eerst eens kijken hoe een datavirtualisatieplatform zoals Denodo in elkaar zit. Het is gebruikelijk om zo’n platform in verschillende lagen op te bouwen. De eerste laag is ‘Connecteer’. Deze laag bevat alle koppelingen naar de systemen die data aanleveren. De tweede laag noemen we ‘Integreer’, die zorgt voor de nodige virtuele transformaties en logica. De laatste laag, ‘Publiceer’ genaamd, is de toegangspoort voor alle eindgebruikers van data. Vanuit deze laag wordt data aan afnemers beschikbaar gesteld in een ‘business layer’. Als je iets wijzigt aan de architectuur, verandert er niet ineens van alles voor de afnemers van je data. Dit komt doordat je de wijzigingen alleen maar hoeft door te voeren in de Connecteer- en eventueel de Integratie-laag.
Datavirtualisatie is binnen je architectuur de verbindende factor of zelfs de regisseur van al je dataconnecties en integratievraagstukken. Hoe werkt dat precies? Traditioneel zet je vooraf alle data die nodig zou kunnen zijn voor een informatievraag geïntegreerd klaar door die data (veelvuldig) te repliceren. Deze data wordt vervolgens door tools en applicaties gefilterd en gecombineerd. Bij datavirtualisatie zet je niets vooraf klaar, maar haal je bij een informatievraag alleen de data op die je nodig hebt om die vraag te beantwoorden. Doordat het datavirtualisatieplatform informatievragen slim over verschillende systemen opsplitst, ben je af van de datareplicatie waarop je traditionele architectuur vastliep. Het maakt daarbij niet uit wat voor vraag het is of waar de benodigde data zich bevindt, on premise of in de cloud. Denodo zorgt bovendien dat bij het verwerken van de informatievraag optimaal gebruik wordt gemaakt van de rekenkracht van de onderliggende (cloud)platformen. Zo los je bijvoorbeeld performance-issues van bepaalde legacysystemen op.
Datavirtualisatie helpt je ook op een andere manier te voorkomen dat on premise legacysystemen onder druk komen te staan. Hebben ze bijvoorbeeld onduidelijke gegevensformaten? Of zijn ze niet ingericht om complexe vragen te beantwoorden? Met datavirtualisatie kun je de gegevens uit de legacy- systemen structureren en optimaliseren voor je ze beschikbaar stelt aan het datavirtualisatieplatform in de cloud. Je past dus dan al lokaal datavirtualisatie toe. Op die manier laat je de twee platformen, beide geoptimaliseerd om de onderliggende systemen minimaal te belasten, met elkaar praten. Zo minimaliseer je de risico’s op overbelasting.
Stap voor stap naar de cloud
Hoe ziet je strategie voor cloudmigratie eruit met datavirtualisatie? In de cloud kun je voortdurend nieuwe capabilities bekijken, testen en eventueel toevoegen aan je data-architectuur. Dat is dus ook van toepassing op de functionaliteit van bestaande systemen die je naar de cloud wilt brengen. Met datavirtualisatie heeft dit zoals gezegd geen invloed op de business layer of op je eindgebruikers. Daardoor kun je in kleine, iteratieve stappen naar de cloud migreren:
- Ontkoppel je bestaande functionaliteiten van de onderliggende data, door een datavirtualisatieplatform in te richten.
- Identificeer welke functionaliteiten naar de cloud kunnen.
- Zoek, kies en test de capability die je nodig hebt voor een specifieke functionaliteit.
- Borg deze capability in de cloud.
- Pas de definities en integratieregels aan in het datavirtualisatieplatform van de betreffende data (Connecteer- en Integratie-laag). Je hoeft de business layer niet aan te passen, waardoor er geen gevolgen zijn voor de afnemers.
- Herhaal deze stappen voor alle andere functionaliteiten die je naar de cloud wilt brengen.
Zo helpt datavirtualisatie je een goede migratiestrategie te bepalen én te verwezenlijken. Op een gefaseerde manier, terwijl de informatievoorziening vlekkeloos blijft werken zonder dat gebruikers daar iets van merken.
Welke mogelijkheden zie jij om datavirtualisatie in te zetten voor migratie naar de cloud?